Eenvoudige en complexe vragen

Je kunt te maken krijgen met verschillende soorten vragen, variërend van eenvoudige opzoekvragen tot complexe onderzoeksvragen. Grofweg kun je onderscheid maken in drie typen vragen.

Feitelijke (opzoek)vraag

Het gaat hier om een gerichte, eenvoudige vraag; je zoekt naar een eenduidig feitelijk antwoord. Eenvoudig wil niet altijd zeggen dat het antwoord makkelijk te vinden is. Het is belangrijk dat de feiten kloppen. De keuze van een goede betrouwbare informatiebron is daarom essentieel.

Voorbeeld: "Wat waren de omzetcijfers van Heineken in 2011?"

Vraag ter oriëntatie

Bij een vraag ter oriëntatie op je onderwerp zoek je juist niet heel gericht. Je verkent je onderwerp in de breedte om duidelijk te krijgen wat je nou echt wilt onderzoeken. Je wilt je een globaal beeld vormen, de vraag is algemeen van aard. Ook zul je in de praktijk wat deelaspecten gaan verkennen. 

Voorbeeld:

Je wilt het effect van voeding op sportprestaties onderzoeken. Je voelt wel aan dat het onderwerp erg breed is. Je vragen ter oriëntatie zullen bijvoorbeeld zijn:

  • Wat is er bekend over sport en voeding?
  • Wat is er bekend over voeding en prestaties?

Naarmate je beeld duidelijker wordt zullen ook je vragen ter oriëntatie wat specifieker worden.  

Onderzoeksvraag

Een onderzoeksvraag is complexer. Je doet diepgaander onderzoek  en de vraag is specifieker. Om de vraag goed te kunnen beantwoorden zul je deelvragen moeten stellen. Maak bij een onderzoeksvraag gebruik van een stappenplan, een gestructureerde aanpak is belangrijk om tot goede resultaten te komen. Voorbeeld: Welke invloed heeft implementatie van High Tech Frying door Fritura B.V. op zijn concurrentiepositie?