Hoofdvraag

De hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag en komt overeen met de probleemstelling of is direct hiervan afgeleid. Deze vraag is het uitgangspunt van je zoektocht. De hoofdvraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoektocht. Het is dan ook belangrijk om je vraag goed te formuleren.

Een goede vraag herken je aan de volgende aspecten:

  • De vraag is duidelijk. Ook de begrippen in de vraag zijn helder. Met een vage vraag kun je juist alle kanten op.
  • De vraag is specifiek. Je wilt immers gericht kunnen zoeken. Bij een te algemene, brede, slecht afgebakende vraag zul je snel verdwalen in een brij aan informatie.
  • De vraag is relevant. Het antwoord op de vraag moet dan ook direct bijdragen aan de oplossing van je “informatieprobleem” en het behalen van je doelstelling.
  • De vraag is “open” gesteld. Het is dus geen vraag waarop alleen “ja” of “nee” het antwoord kan zijn.
  • Het is mogelijk om binnen de beschikbare tijd een antwoord te vinden.
  • De middelen om het antwoord te vinden zijn toereikend.

Pas wanneer je een specifieke vraag hebt geformuleerd die richting geeft aan het zoekproces en duidelijk maakt wat je precies wil weten, kun je gericht en effectief zoeken.


Voorbeeld:


Slechte vraag: Zijn er problemen in de kinderopvang?

  • hij is gesloten gesteld, er is alleen “ja” of “nee” mogelijk
  • hij is vaag en niet specifiek: met “problemen in de kinderopvang” kun je alle kanten op
  • de vraag (indien open geformuleerd) is te breed, niet gericht is en vermoedelijk niet binnen de beschikbare tijd te beantwoorden

Betere vraag: Wat is de invloed geweest van privatisering van de kinderopvang in Nederland op de problematiek van wachtlijsten?

  • hij is open gesteld
  • hij is vrij specifiek door te kiezen voor een markt, tijdsperiode (impliciet vanaf 2005) en een invalshoek
  • de vraag is te beantwoorden; uiteraard afhankelijk van je beschikbare tijd